Stillezen
Het lezen blijft in groep 4 erg belangrijk! We starten elke dag met 15 minuten stillezen.
PAD / KIVA
Elke dag zetten de kinderen aan het begin van de ochtend en het begin van de middag een PAD-kaartje neer met daarop hoe ze zich voelen. We proberen elke dag om alle kinderen iets over hun kaartje te laten vertellen. Dit leert de kinderen te vertellen hoe ze zich voelen én te luisteren naar hoe de ander zich voelt. Voor de leerkracht is het ook erg fijn om te weten dat een kind zich verdrietig voelt of juist ergens zenuwachtig voor is. De kinderen leren PAD-den: wat moet ik doen als ik boos ben? We kiezen 2 keer per week een PAD-kind van de dag. Deze krijgt aan het eind van de dag van alle kinderen een compliment. De twee leukste complimenten worden op een blad geschreven, samen met een compliment van de juf en van het kind zelf. De ouders mogen ook een compliment op het blad schrijven! Het blad mag dan terug naar school, zodat het kind op school het compliment van de ouder(s) kan voorlezen in de klas. KIVA is een anti-pestprogramma. We doen met de kinderen allerlei spelletjes en opdrachten om te leren: hoe ga je met elkaar om, wat doe ik als ik zie dat iemand pest, enzovoorts. We voeren 1 keer per week een groepsgesprek om te bepalen hoe de sfeer in de klas was. Als het niet goed was, hoe kan het volgende week dan beter?
Trefwoord
Na de PAD-kaartjes in de ochtend doen we Trefwoord. Elke 3 weken is er een nieuw thema. De ene dag is er een Bijbelverhaal, de andere dag een ‘gewoon’ verhaal, maar dan wel in de lijn van het thema. De kinderen leren over normen en waarden: “Hoe ga je met elkaar om?”. Daarna zingen we allerlei godsdienstige liedjes.
Klassikaal lezen / Lekker lezen / Begrijpend lezen
We lezen 2, tot 3 keer per week met de hele klas in hetzelfde boek. We proberen zo te letten op leestekens en intonatie.
Ook mogen de kinderen 1 keer per week ‘Lekker lezen’: met een kussentje en dekentje ergens in de klas liggen/zitten en dan 15 minuten volledig stil lezen.
Op school oefenen sommige kinderen met het programma Flits om het tempo te oefenen. Om het begrijpend lezen te oefenen (snap ik waar de tekst over gaat?), maken we vanaf de herfstvakantie elke week een les uit een oefenboekje van Cito of we maken zelf een les. Na de meivakantie gebruiken we de methode Nieuwsbegrip. Naast het leesonderwijs op school is het ook belangrijk dat
kinderen thuis iedere dag 10 min. blijven lezen, samen met een ouder. Het kind krijgt meer plezier in het lezen kind en het kind gaat vooruit in het leesproces.
Rekenen
Het rekenen gebeurt dit jaar in 2 groepen. De kinderen zitten bij elkaar, zoveel mogelijk met hetzelfde niveau. We kijken per groep hoe het doel van het onderdeel van rekenen behaald is, Het kan zijn dat de ene groep nog wat herhaling/inoefening nodig heeft.
Met rekenen gebruiken we net als in groep 3 de methode Pluspunt. We doen elke dag een les. Hiermee leren de kinderen onder andere optellen en aftrekken tot en met 100. Naast de ‘gewone’ sommen (25+21), komen ook tiental overschrijdende sommen aan bod (35-8, 47+8). Elke week oefenen we met de klokjes en op het einde van het jaar kennen de kinderen de tijden heel, half, kwart voor/over, 5 voor/over en 10 voor/over aflezen. Op het einde van het jaar kennen de kinderen de maten kilometer, meter, centimeter, liter, graden, kilogram en gram.
De kinderen maken meerdere keren per week een ‘Som van de dag’ om te oefenen voor de Cito-toets Rekenen. Daarnaast kennen de kinderen aan het eind van het jaar de helft van de tafels (de andere helft zullen ze in groep 5 leren). We streven ernaar om de kinderen strategieën aan te leren: Hoe los je een som op? Omdat nog niet alle kinderen de sommen tot en met 10 uit het hoofd kennen, gaan de kinderen meerdere keren per week met elkaar flitsen in de klas.
Taal
Voor taal gaan we met een aparte methode werken, nl. “Taal Actief”. Deze methode sluit voor een gedeelte aan bij VLL. We doen maar liefst 7 taallessen per week! De kinderen gaan in groep 4 leren wat een persoonsvorm/onderwerp is, hoe je voorzetsels moet gebruiken, hoe je samenstellingen moet ontleden en nog veel meer. Zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, lidwoorden zijn en het alfabet.
Spelling
Nieuw is de aparte spellingmethode van “Taal Actief”. Iedere 3 weken krijgen de kinderen een aantal categorieën aangeleerd (bijv. bij het woord ‘haai’ hoor ik ‘-aaj’ maar ik schrijf ‘-aai’). De platen die hierbij horen, worden opgehangen in de klas. Drie keer per week maken de kinderen een les waarbij de categorie wordt geoefend. De kinderen oefenen de (dictee)woorden meerdere keren per week op de computer met het programma www.spellingoefenen.nl , wat u ook thuis door uw kind kan laten doen. De kinderen maken minstens één keer per 2 weken een dictee.
Woordenschat
Om de woordenschat te vergroten, maken we gebruik van een woordenschatmethode van “Taal Actief”. De kinderen krijgen tijdens 2 lessen per week ongeveer 15 woorden aangeleerd. De woordplaten die hierbij horen, worden opgehangen in de klas.
Schrijven
In groep 3 hebben de kinderen de kleine letters leren schrijven in blokletters. Dit jaar leren de kinderen alle hoofdletters schrijven. Wanneer alle hoofdletters zijn aangeleerd, blijven we hiermee oefenen om de hoofdletters goed te kunnen gebruiken bij het begin van een zin en bij namen. Omdat de lijnen in de schriften dichter bij elkaar staan dan in groep 3, moeten de kinderen kleiner schrijven. Na de herfstvakantie krijgen de kinderen een balpen. Deze pen gebruiken we in eerste instantie alleen voor het schrijven, maar gaan we steeds vaker gebruiken. Aan het eind van het jaar zullen de kinderen alles (behalve rekenen) met balpen (op)schrijven.
Computer
De computer wordt ook dit schooljaar regelmatig ingezet. Zo hebben we het programma wat bij Pluspunt hoort (rekenen) en spellingoefenen.nl (spelling), ww. Tafeldiploma.nl (rekenen-> tafels). Het doel is om de kinderen elke dag 1 oefening te laten doen, dat aansluit op hun behoeften (wat makkelijker of juist wat moeilijker).
SCL
Natuurlijk leren we de meest dingen uit het boek wat bij het vak hoort. Maar regelmatig maken we gebruik van SCL (Structureel Coöperatief Leren). In deze vorm zijn de kinderen actief bezig en kunnen ze zelfs even door de klas lopen, waardoor ze hierna weer geconcentreerd aan het werk kunnen aan hun tafel. Bijvoorbeeld mix en koppel (zoek iemand waarmee je samen het getal 5 met stippen kunt maken), mix en ruil (de kinderen stellen elkaar een vraag vanaf een kaartje en wisselen daarna het kaartje uit en zoeken weer een ander kind) en goed/fout (er staat iets op het bord. Klopt het? Groene kaartje omhoog. Fout? Dan het rode kaartje omhoog). De kinderen denken dat het een spelletje is, maar zijn ondertussen aan het leren!